- 7 december 2023
- Posted by: Rene Rakers
- Categorie: Nieuws
De regels over bestelauto’s blijven vragen oproepen. Zo heeft een kennisgroep van de Belastingdienst zich gebogen over de volgende vraag: als de carrosserie aan de binnenkant van ondoorzichtig plaatmateriaal, dat op onverbrekelijke wijze aan de carrosserie wordt verbonden, wordt voorzien om te voldoen aan de blinderingseis, is het dan toegestaan om de zijruiten te laten zitten als de zijruit van fabriekswege op de buitenzijde van de carrosserie is geplakt?
Aanleiding
Per 1 januari 2002 mag de laadruimte van een kleine bestelauto of een bestelauto met een dubbele cabine voorzien zijn van één zijruit aan de rechterzijde van de laadruimte. Indien de laadruimte van fabriekswege voorzien is van andere zijruiten, dan moeten deze geheel worden verwijderd en worden vervangen door vaste panelen van ondoorzichtig materiaal dat niet geheel of gedeeltelijk uit glas mag bestaan om te voldoen aan de fiscale inrichtingseisen.
Een aantal type motorrijtuigen is af fabriek voorzien van op de buitenkant van de carrosserie geplakte zijruiten zonder gebruik te maken van raamrubbers. Bij de ombouw van personenauto naar bestelauto wordt onder meer de linker ruit in de laadruimte verwijderd. Vervolgens wordt ondoorzichtig en vormvast materiaal op onverbrekelijke wijze aan de buitenkant op de carrosserie bevestigd, waarna de ruit wordt teruggeplaatst. Daarmee wordt aan de blinderingseis van de laadruimte voldaan.
Vraag en antwoord
Nu doen zich situaties voor waarbij ondoorzichtig plaatmateriaal op onverbrekelijke wijze aan de binnenkant van de carrosserie wordt bevestigd zonder de ruit te verwijderen. Mag dat?
Antwoord: Ja, dat is toegestaan. Het verplicht laten verwijderen van de zijruiten/glasplaten zou betekenen dat er een onnodige kostenpost voor ondernemers ontstaat, terwijl er in feite wel sprake is van een geblindeerde laadruimte. Daarom is het uit doelmatigheid toegestaan dat glasplaten die reeds aan de buitenkant van een laadruimte bevestigd zijn, niet hoeven te worden verwijderd, mits er wel ondoorzichtig en vormvast materiaal aan de binnenkant van de carrosserie is bevestigd. Hierdoor blijft er sprake van een geblindeerde laadruimte en wordt geen afbreuk gedaan aan de bedoeling van de wetgever.